Voor verwijzers
Checklist
Uw patiënt
– is gemotiveerd om gedurende een langere tijd met zijn leefstijl aan de slag te gaan door met kleine stapjes zijn gedrag te veranderen en
– heeft een matig of sterk verhoogd gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico volgens de zorgstandaard Obesitas
– Bij een BMI hoger dan 25 en lager dan 30 zijn risico factoren: Diabetes Mellus type 2, hart- en vaat ziekten, slaapapneu en/of artrose
– de oorzaak van het overgewicht is niet genetisch en er zijn geen contra indicaties, bv het gebruik van medicijnen die gewicht verhogen
– kan in een groep functioneren en wil dit ook
Indien uw patiënt aan deze voorwaarden voldoet, kunt u hem het verwijzingsformulier meegeven of de patiënt doorverwijzen via ZorgDomein (onder kopje Aanvullende Zorg).. De meeste leefstijlcoaches staan hier in opgenomen. De patiënt kan zelf contact opnemen met een leefstijlcoach voor het plannen van een intake gesprek.
Per 1 januari 2019 wordt de Gecombineerde Leefstijl Interventie (GLI) vergoed vanuit de basisverzekering. De GLI is bedoeld als preventieve interventie, gericht op het tegengaan van overgewicht door een verbetering in leefstijl en langdurige begeleiding op het gebied van gedragsverandering.
Op dit ogenblik zijn er drie programma’s erkend: COOL (Coachen op Leefstijl), SLIMMER en de Beweegkuur.
Een GLI traject duurt twee jaar en bestaat altijd uit een combinatie van groepsbijeenkomsten en individuele coaching.
Voor wie is de interventie?
Alleen volwassenen met overgewicht en een extra risicofactor en volwassenen met obesitas komen in aanmerking voor een gecombineerde leefstijlinterventie.
- Er is sprake van overgewicht bij een Body Mass Index (BMI Body Mass Index. De BMI is een index die de verhouding tussen lengte en gewicht bij een persoon weergeeft. De BMI wordt veel gebruikt om een indicatie te krijgen of er sprake is van overgewicht of ondergewicht. ) ≥ 25 kg/m2. Er is sprake van obesitas of ernstig overgewicht bij een BMI ≥ 30 kg/m2.
- Bij een extra risicofactor gaat het om de aanwezigheid van risicofactoren voor Hart en Vaatziekten (HVZ), Diabetes Mellitus Type 2 (DM2) of de aanwezigheid van slaapapneu of artrose.
Belangrijk is de motivatie van een potentiele deelnemer om mee te doen. Deze motivatie wordt door de aanbieder van de GLI getoetst. De GLI is bedoeld voor mensen met een matig tot sterk verhoogd gezondheidsrisico. Voor mensen met een extreem verhoogd gezondheidsrisico
Deelname aan een gecombineerde leefstijlinterventie is enkel mogelijk na doorverwijzing van de huisarts of medisch specialist.
Wie mag doorverwijzen?
De huisarts is voor volwassenen het eerste medische aanspreekpunt. Daarom is de huisarts primair de verwijzer naar een gecombineerde leefstijlinterventie. Daarnaast is het ook belangrijk dat de interventieaanbieder regelmatig terugkoppelt naar de huisarts en dat zij regelmatig zorginhoudelijk afstemmen.
Ook een behandelend medisch specialist (bijvoorbeeld de internist of de cardioloog) kan verwijzen naar deze leefstijlinterventie. De verwijzend behandelaar dient kennis te hebben van de medische geschiedenis van de persoon, van eventuele co-morbiditeit en van medicatiegebruik. Het is van belang om de oorzaak van het overgewicht te achterhalen. Obesitas kan bijvoorbeeld een genetische oorzaak hebben en sommige medicijnen hebben als bijwerking dat ze de eetlust of het gewicht verhogen.
Hetzelfde geldt voor verwijzers uit andere sectoren. Iemand verwijzen naar een gecombineerde leefstijlinterventie kan pas vanaf een matig verhoogd gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico volgens de indicatiecriteria uit de NHG standaard Obesitas en de Zorgstandaard Obesitas. Naast deze criteria is ook de motivatie van de deelnemer van belang.
Bij mensen met een matig verhoogd gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico komt vaak co-morbiditeit voor die leidt tot extra zorgvragen. Daarom is het van belang dat de verwijzend huisarts of medisch specialist vaststelt of er indicaties zijn voor aanvullende zorg op het programma. Denk bijvoorbeeld aan een specialistisch dieetadvies. Of als er sprake is van een deelnemer met een inspanningsbeperking. Deze zorg mag naast de GLI aangeboden worden. Indien noodzakelijk kan bij psychische klachten de POH-GGZ ingeschakeld worden. Bij psychische stoornissen kan gespecialiseerd GGZ ingezet worden.
Als een medisch specialist iemand verwijst naar de interventie, is het nodig afspraken te maken met de huisarts van de deelnemer. Bijvoorbeeld over wie het aanspreekpunt is voor de interventieaanbieder. Als een medisch specialist een deelnemer verwijst en de deelnemer is tijdens looptijd van de interventie onder behandeling van die specialist, dan is deze behandelaar en niet de huisarts het aanspreekpunt voor de interventie aanbieder. Tenzij dit expliciet anders is afgesproken. (informatie van het Loket Gezond Leven)
Veelgestelde vragen
Zorgdomein
Sinds 1 mei 2020 is ZorgDomein ingericht voor doorverwijzing naar Leefstijlcoaches. De meeste leefstijlcoaches hebben zich hier inmiddels voor aangemeld. U kunt dus rechtstreeks doorverwijzen indien uw patiënt een keuze heeft gemaakt voor een leefstijlcoach.
Rapportage door de leefstijlcoach
U ontvangt een rapportage van de leefstijlcoach op de volgende momenten:
– na de intake een brief of de patiënt wel of niet gaat deelnemen aan het traject
– een voortgangsrapportage na 8-9 maanden na aanvang van het traject
– een rapportage na beëindiging van het traject
Zoveel vaker indien nodig. Uiteraard kunt u ook contact opnemen met de leefstijlcoach bij vragen of voor overleg. Als de leefstijlcoach aangemeld is bij ZorgDomein ontvangt u de rapportages via dit systeem.
Patiënten jonger dan 18 jaar
De GLI is bedoeld voor volwassenen. In geval van uitzondering kan iemand van 16 jaar of ouder toegelaten worden, als deze jongere kan functioneren in de groep
Extra ondersteuning
Naast de GLI is het mogelijk om tegelijkertijd met de looptijd van het programma meer gespecialiseerde zorg aan te bieden, bijvoorbeeld Voedingsadvies op maat door een diëtist of psychologische ondersteuning door de POH-er GGZ of gespecialiseerde GGZ. Indien er sociaal maatschappelijke problematiek speelt, kan de zorgverlener verwijzen naar gemeentelijke instanties.